Gepubliceerd op Facebook: 13 augustus 2015.
Enkele weken geleden heb ik na de afterparty die plaatsvond na de nazit van werk mijn fiets total loss gereden in een eenzijdig verkeersongeval in het Vondelpark. Sindsdien ben ik met regelmaat waar te nemen als beschonken strompelaar, wanneer ik besluit dat ik naar huis wil, maar het GVB-personeel dat lijn 5 bestuurt enkele uren daarvoor die zelfde wens reeds tot uitvoering gebracht heeft.
Zo’n nachtelijke wandeltocht kan gemakkelijk drie kwartier tot een uur duren, meer dan drie kilometer beslaan (ik heb daar nog niet eens de extra meters bij opgeteld die ik afleg doordat mijn motorische beperking leidt tot hevig zigzaggen) en wordt onderbroken door tussen de nul en de vier voedselstops. De route vanaf werk naar huis loopt (of zo u wil, strompelt) namelijk langs één Febo en twee hotdogkraampjes en het is voorgekomen dat al deze nachtelijke ondernemers in dezelfde wandeling aan het ontvangende eind van mijn klandizie zaten.
Zie hierboven een voorbeeld van wat ik zoals aan foto’s maak tijdens deze wandelingen.
Tijdens het lopen kun je mooi de avond overdenken, of in ruimere zin, het leven. Ik kom dan ook vaak juweeltjes van notities gericht aan mezelf tegen in mijn telefoon. Kennelijk weet de dronken Jaap dat zijn nuchtere tegenhanger de dag erna meer bezig is met het overleven van zijn kater, dan met het herinneren van geniale ingevingen van enkele uren daarvoor. Een voorbeeld.
“Idee voor sketch man komt thuis van zuipen en geeft een persconferentie over zijn avond
Lijkt mssn teveel op wat Theo Maassen veel beter gedaan heeft
Oh 4 voor 10 you silly
Ongelukkige onderwerpkeuze wat betreft social media profilering”
Een achtbaan aan emoties. Eerst is er de intentie in enige mate creatief bezig te zijn, al kan ik meteen vaststellen dat dronken ingevingen achteraf gezien beduidend minder geniaal zijn dan ze op het moment zelf lijken. Dat realiseer ik me overigens al in regel twee van het bovenstaand nachtelijk proza, waar onmiddellijk kritisch de originaliteit van het idee ter discussie staat. In regel drie roep ik iets onsamenhangends, kenmerkend voor mijn staat. In regel vier komt de verstandige Media & cultuuralumnus ook nog even aan het woord, met een advies dat overigens met deze Facebookupdate ook weer volledig in de wind geslagen wordt.
Wanneer je je op dit tijdstip te voet in de stad begeeft, kom je de gekste mensen tegen. Soms zijn dit hele leuke ontmoetingen. Zo liep ik enkele nachten geleden over de Prinsengracht, en trof ik daar een tweetal heren aan dat op de stoep voor de eigen woning wodka zat te drinken. Goed, ik wil er even van af zijn of ik mezelf nou uitgenodigd heb of dat zij dat deden, maar feit is wel dat ik nog anderhalf uur jointjes met hen heb gerookt en de eerder genoemde wodka soldaat gemaakt heb.
Toch is het niet altijd alleen maar rozengeur en maneschijn. Eergisteren liep ik bij het Rijksmuseum een groep schavuiten met snode plannen tegen het lijf. Naar eigen zeggen waren de heren gestrand en om die reden wilden ze mijn iPhone lenen om een taxi te bellen. “Eenzijdig verkeersongeval in het Vondelpark gehad?”, vroeg ik nog. Dit bleek niet de situatie. Hoe dan ook, ik besloot kordaat te handelen. Resoluut ging ik midden op de weg staan, omdat dit me de beste manier leek om de aandacht van chauffeurs te trekken en inderdaad, al snel stopte er een taxi. Of dit was om nodeloos bloedvergieten te voorkomen, of omdat hij simpelweg beschikbaar was, weet ik niet. Belangrijker is denk ik te vermelden dat tot mijn verbazing de jongens in kwestie me niet dankbaar begonnen te highfiven, zoals toepasselijk of zelfs vanzelfsprekend zou zijn geweest in een dergelijke situatie. Ook werden er nul aanstalten gemaakt in de auto te stappen. Opmerkelijk. Dit gedrag stond immers haaks op de mededeling dat er een taxi nodig was. Nog vreemder was wellicht dat me vervolgens nog meerdere malen gevraagd werd of men mijn telefoon mocht lenen om een taxi te bellen. Toen ik de man die het woord voerde wees op de inconsistentie van zijn verhaal, nam het geheel een duistere wending. Het kan zijn dat deze kerels gewoon heel slecht met cognitieve dissonantie om kunnen gaan, maar waarschijnlijker is dat ze besloten het over een andere boeg te gooien. Ik werd naar de grond gewerkt en vervolgens werd er door het collectief op mij ingetrapt onder het geschreeuw van de mededeling “GEEF ME JE TELLIE”.
Mijn eerste gedachte was uiteraard dat ’tellie’ een verschrikkelijk woord voor telefoon is. Ik bedoel, iemand beroven daar kan ik nog enigszins begrip voor hebben, maar een dergelijke woordkeus is in mijn ogen onvergeeflijk. Na hier een moment bij stil gestaan of preciezer gelegen te hebben, speelde mijn opstandige aard op. In een “Ich habe nichts gemacht”-achting stijl (excuses voor de mensen die deze referentie niet snappen, Bremen 2012 never forget) ben ik in foetushouding op de grond gaan liggen terwijl ik in bondige verwoordingen op luid volume liet weten dat dit niet zou gaan gebeuren. Toen ik dit begon te combineren met pogingen anderen bij mijn leed te betrekken, was het feestje gelukkig ook weer snel voorbij. De boeven renden weg en verdwenen als een dief in de nacht [vergeef me deze pun]. Toen ik een beetje bijgekomen was van deze laatste plotwending en het gras van het Museumplein van mijn groen geworden Gele Vest had geklopt, ben ik nog achter hen aan gerend onder het roepen van verwensingen die ik hier niet zal herhalen. Een passerende toerist wees me er echter op dat ik al mijn spullen nog had en dat ik in mijn eentje (voor het gemak gaf hij hier alvast aan niet aan een eventuele klopjacht deel te nemen) tegen al die gasten toch weinig kon uitbrengen. Omdat ik wèl met cognitieve dissonantie om kan gaan, merkte ik op dat hij daar een uitstekend punt had en dat ik dan maar in mijn bed ging liggen.
Aan de gebeurtenissen houd ik dus alleen een gekneusde vinger, pijnlijke kaak en een groene laag op mijn Vest over. Mijn tellie met geniale ingevingen heb ik nog. En daarmee eindig ik deze reeds in notitievorm voorspelde persconferentie over mijn avond. Wat je hier nou van mee moet nemen, is dat je me ff moet appen als je een fiets aan me wilt geven of verkopen.